19-03-2018Mobiliteitsbudget - elementen van het politieke akkoord

Op 15 maart 2018 heeft de Kamer in voltallige vergadering gestemd over de wet betreffende de invoering van de mobiliteitsvergoeding. Deze morgen heeft het kernkabinet een akkoord gesloten en de basis gelegd voor een wetsontwerp rond het mobiliteitsbudget. Dat akkoord moet nog in tekst worden gegoten en is vatbaar voor wijzigingen. Hieronder vindt u de krachtlijnen van dat akkoord.

1   Geen verplichting

De werkgever is niet verplicht een mobiliteitsbudget in te voeren. De werknemer is op zijn beurt niet verplicht om voor een mobiliteitsbudget te kiezen.

2   Bedrag van het budget

Principe van total cost (TOC) – dat is de totale kostprijs op jaarbasis die de werkgever draagt voor de financiering van een bedrijfswagen en alle bijbehorende kosten (brandstof, verzekering, onderhoud, taksen, …).

3   Werknemers die in aanmerking komen

Het mobiliteitsbudget kan worden toegekend aan werknemers die op het ogenblik van de aanvraag effectief een bedrijfswagen hebben. Om misbruiken te voorkomen, geldt voor die personen de regel dat ze in de afgelopen 36 maanden 12 maanden een wagen hebben gehad, waarvan effectief gedurende de 3 maanden voor de aanvraag (idem cash for car).

Verder kan het ook worden toegekend aan personen die aanspraak kunnen maken op een bedrijfswagen, maar dat recht niet hebben uitgeoefend. Ze moeten dat recht al minimaal 12 maanden hebben gehad in de laatste 36 maanden, en effectief gedurende de 3 maanden voor de aanvraag. Die voorwaarden gelden niet voor een eerste baan of bij verandering van werkgever.

4   (Para)fiscale behandeling

  • Pijler 1 (milieuvriendelijker wagen, zie hieronder): identieke behandeling als bedrijfswagen;
  • Pijler 2 (duurzame mobiliteit, zie punt 6): bedragen die de werknemer gebruikt om zijn middelen voor duurzaam transport te financieren. Om die pijler maximaal aan te moedigen, zijn de bedragen volledig vrijgesteld;
  • Pijler 3 (cash die in een keer wordt uitbetaald op het einde van het jaar): werkgeversbijdrage van 25% + persoonlijke bijdrage van 13,07%. Met naleving van de TOC, dus 38,07% af te trekken van het cashbedrag dat de werknemer krijgt;

  • Pijlers 2 en 3 zijn voor 100% aftrekbaar voor de werkgever en zijn vrijgesteld van belasting.

5   Antimisbruikmaatregelen

  • Er kan slechts één wagen in aanmerking komen (cf. cash for car) + geen cumul mogelijk van cash for car en mobiliteitsbudget.
  • Verbod om brutolonen volledig of gedeeltelijk om te zetten in een mobiliteitsbudget met als enig doel lonen en/of loonkosten te optimaliseren (idem cash for car).
  • De werkgever mag zijn beleid voor toekenning van bedrijfswagens niet grotendeels omgooien om een groter mobiliteitsbudget toe te kennen. Bovendien moet dat beleid al minimaal 36 maanden van kracht zijn. Er wordt in een uitzondering voorzien voor werkgevers die nog geen 36 maanden actief zijn (idem cash for car).

6   Milieuvriendelijker voertuig

De werknemer moet kiezen voor een wagen die milieuvriendelijker is dan degene die hij afstaat; in de praktijk moet de nieuwe wagen ten minste voldoen aan de Euro 6-norm (die vereiste zal nog worden verstrengd wanneer op de markt een hogere norm geldt) en minder CO2 uitstoten (met een maximumdrempel).

7   Gebruik van pijler 2

Het gebruik van pijler 2 zal worden vastgelegd in een Koninklijk besluit. Er is geen minimaal gebruik; elke werknemer besteedt het budget dat hij wenst aan pijler 2, maar pijler 3 wordt weinig aantrekkelijk gemaakt (en minder aantrekkelijk dan de cash bij de cash for car).

Bron: VBO-Direct.

Terug naar het overzicht